-
1 zich voordoen
гл.общ. представляться (о случае, возможности), произойти -
2 zich voordoen
I.[voorkomen]eintreten [sich ereignen]II.[voorkomen]passierenIII.[voorkomen]sich ereignen -
3 zich voordoen
v. present oneself, present, occur, emerge, pose, attitudinize -
4 zich voordoen
agir avec affectation, survenir -
5 zich voordoen als inspecteur
zich voordoen als inspecteur -
6 zich voordoen als inspecteur
zich voordoen als inspecteurVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich voordoen als inspecteur
-
7 zich voordoen als
гл.общ. притворяться (кем-л.) -
8 als die omstandigheden zich voordoen
als die omstandigheden zich voordoenDeens-Russisch woordenboek > als die omstandigheden zich voordoen
-
9 als die omstandigheden zich voordoen
als die omstandigheden zich voordoenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > als die omstandigheden zich voordoen
-
10 voordoen
1 [doen als voorbeeld] montrer2 [omdoen] mettre♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich voordoen〉1 [optreden] arriver2 [het voorkomen aannemen van] se faire passer (pour)♦voorbeelden:als die omstandigheden zich voordoen • si ces circonstances se présententer deed zich een probleem voor • un problème s'est posézich voordoen als inspecteur • se faire passer pour un inspecteur -
11 voordoen
2 [omdoen] put on♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich voordoen〉2 [het voorkomen aannemen van] act, appear, pose♦voorbeelden:1 het geval doet zich voor dat … • it happens/occurs that …er deed zich een moeilijkheid voor • a difficulty aroseals die omstandigheden zich voordoen • if those conditions occurzich voordoen als inspecteur • pose as an inspector -
12 zich anders voordoen dan men is
zich anders voordoen dan men isDeens-Russisch woordenboek > zich anders voordoen dan men is
-
13 zich flink voordoen
zich flink voordoenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich flink voordoen
-
14 zich goed voordoen
гл.общ. уметь держаться -
15 duur doen/praten/zich duur voordoen
duur doen/praten/zich duur voordoenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > duur doen/praten/zich duur voordoen
-
16 pose as
zich voordoen als; als model dienenpose aszich voordoen als, zich uitgeven voor -
17 pretend to
-
18 poser
poser [poozee]1 poseren ⇒ een houding aannemen, geaffecteerd doen♦voorbeelden:1 poser à qn. • voor iemand door willen gaan, iemand na-apenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 plaatsen ⇒ aan-, op-, in-, afzetten, ergens (neer)zetten, -leggen, hangen3 stellen ⇒ aannemen, uitgaan van4 stellen ⇒ opstellen, voorleggen, opwerpen5 aanzien, grote bekendheid geven ⇒ een status geven, doen opzien naar♦voorbeelden:poser son regard sur • zijn blik vestigen opposer le décor • het decor opstellenposer une pierre • een steen metselenposer des règles • regels opstellenposer que 〈+ aantonende wijs〉 • stellen, aannemen dat4 poser sa candidature pour • zich kandidaat stellen voor, solliciteren naarcela pose un problème • dat levert een probleem op1 geplaatst worden ⇒ (neer)gezet, gelegd worden, (be)rusten (op)3 gesteld worden ⇒ zich voordoen, opduiken4 zich voordoen (als) ⇒ zich opwerpen (tot), spelen (voor)♦voorbeelden:se poser en, en tant que • zich voordoen alsse poser comme • zich voordoen alsv1) poseren, een houding aannemen2) steunen (op)4) een tijdopname maken [foto]5) plaatsen6) stellen -
19 act
n. handeling; daad; akte; wet; nummer, bedrijf--------v. handelen, optreden; zich gedragen, toneelspelen, een rol spelenact1[ ækt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 handeling ⇒ daad, werk♦voorbeelden:act of war • oorlogshandeling2 〈 Amerikaans-Engels〉 act of Congress, 〈 Brits-Engels〉act of Parliament • wet van het Congres/Parlementgo into one's act • zijn bekende grapjes uithalenput on an act • komedie spelenact of God • straffe Gods; 〈 verzekeringswezen〉overmacht, force majeure 〈 met betrekking tot natuurgeweld〉catch/take someone in the (very) act • iemand op heterdaad betrappen〈 slang〉 get one's act together • orde op zaken stellen, zijn zaakjes voor elkaar krijgensteal the act • uitbenI was in the (very) act of writing a letter • ik was net een brief aan het schrijven————————act22 handelen ⇒ optreden, iets doen6 komedie spelen ⇒ zich aanstellen, veinzen♦voorbeelden:he acts like a fool • hij gedraagt zich als een dwaas2 why don't the police act? • waarom grijpt de politie niet in?the chairman asked her to act for him • de voorzitter vroeg haar om hem te vervangen¶ Ayckbourn's plays act well • de stukken van Ayckbourn zijn goed speelbaar/bekken goedII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitbeelden ⇒ spelen, uitspelen♦voorbeelden:act out one's emotions • zijn gevoelens uitspelen/naar buiten brengen -
20 turn up
te voorschijn komen, (voor de dag) komen, (komen) opdagen, verschijnen, zich vertonen, zich opdoen, zich voordoen (gelegenheid, betrekking); opdraaien (lamo); keren (kaart), opzetten (kraag)turn up4 naar boven gedraaid/gebogen zijn♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vinden3 naar boven draaien/keren ⇒ opzetten 〈 kraag〉; omslaan 〈 mouw, pijp〉; omhoogslaan, om(hoog)vouwen; opslaan 〈 ogen〉♦voorbeelden:turn it up! • stop er mee!
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский